Kanelbullar (kaneelbroodje)

Verwarm de melk tot 36°C (dat is lauwwarm) en roer de gist erdoor. Dek af met plasticfolie en laat 15 min rusten, tot er belletjes verschijnen. Laat 80 g boter smelten en wat afkoelen.

Giet in de mengkom van de keukenmachine met deeghaak. Mix de afgekoelde, gesmolten boter erdoor en laat 2 min draaien. Voeg dan 40 g suiker toe.

Meng in een andere kom 400 g bloem met 2 kl kardemom en het zout.

Voeg het bloemmengsel beetje bij beetje toe aan het melkmengsel.

Klop het ei los en voeg ½ bij het mengsel. Laat 5 min verder kneden. Voeg indien nodig meer bloem toe, maar let op want het mengsel moet een beetje kleverig zijn. Te veel bloem geeft droge koeken.

Dek af met plasticfolie en laat 30 min rijzen.

Kaneelpasta: meng de zachte boter, specerijen (kaneel + ½ kl kardemom), bloem en verschillende soorten suiker (80 g suiker + vanillesuiker) tot een pasta.

Leg het gerezen deeg op een met bloem bestoven werkblad en kneed de lucht eruit. Voeg meer bloem toe als dat nodig is.

Druk het deeg uit tot een rechthoek van 50 x 20 cm. Leg het deeg met de langste zijde verticaal voor je. Bestrijk met een breed mes met de kaneelpasta en vouw de onderste helft op tot de helft. Vouw de bovenste flap erover en bewerk met de deegrol zodat alles mooi in elkaar kleeft.

Leg de lap horizontaal voor je en snij met een pizzasnijder of scherp mes in 16 repen. Neem een reep deeg en draai tot een twister. Draai de twister tot een knot en steek beide uiteinden onder het deeg, zodat ze niet omhoog komen tijdens het bakken.

Schik de knotten op een met bakpapier beklede bakplaat. Dek af met een schone doek en laat 30 min rijzen.

Verwarm de oven voor op 200°C.

Bestrijk de knotten oppervlakkig met wat losgeklopt ei en bestrooi met parelsuiker.

Bak goudbruin en gaar in 10 à 12 min.

Haal uit de oven en dek de koeken enkele min af met een vochtige doek. Zo worden ze zeker niet droog.