Thaise salade met kippengehakt, meloen en rijstnoedels

Bak de jasmijnrijst in een antikleefpan zonder vetstof tot deze lichtbruin kleurt. Maal fijn met een vijzel.

Pel de sjalot en snipper in halve ringen.

Breng 100 ml water / 2 sjalotten aan de kook met 5/8 rijstazijn en 1/3 van de suiker. Giet dit over de sjalot. Laat afkoelen.

Verwijder de wortels van de lente-uitjes en snij in stukken van 3 à 4 cm. Snipper ¾ van de munt en ½ van de koriander fijn.

Verwijder de uiteinden van de boontjes en halveer. Blancheer 2 min in licht gezouten kokend water. Giet af en spoel koud.

Steek met een parisiennelepel bolletjes uit de meloen.

Snipper het citroengras fijn. Pel de look en pers fijn. Verhit wat arachideolie in een pan. Bak de look en het citroengras glazig.

Voeg het gehakt toe en bak rul zonder te kleuren. Blus met water en laat verder gaar stomen.

Laat de sjalot uitlekken. Bewaar de vinaigrette.

Meng de boontjes, lente-ui, sjalot, fijngesnipperde munt en koriander met het gebakken gehakt.

Roer 50 ml sjalotvinaigrette / limoen, de rest van de rijstazijn en suiker, vissaus, pilipili en sap van een limoen erdoor.

Gaar de rijstnoedels zoals aangegeven op de verpakking.

Serveer het kippengehakt met het sap op de slaharten. Werk af met extra blaadjes munt, koriander en meloenbolletjes. Strooi het rijstpoeder erover.

Serveer met de rijstnoedels en een extra partje limoen.