Macarons de Paris

± 60 koekjes

Deeg (deel 1): meng de bloemsuiker met het amandelpoeder en roer door een fijne zeef.

Meng met 1 eiwit en voeg kleurstof naar keuze toe.

Deeg (deel 2): klop 1 eiwit tot schuim.

Kook de griessuiker en het water gedurende 1 min samen.

Voeg de suikersiroop straalsgewijs toe aan het eiwit en laat koud kloppen.

Spatel deel 1 onder deel 2 en roer voorzichtig tot het beslag half vloeibaar is geworden. Doe het beslag in een spuitzak.

Bedek een bakplaat met bakpapier en spuit rondjes op het bakpapier, voldoende ver van elkaar. Je kan op voorhand ook cirkeltjes tekenen op het bakpapier. Zo zijn de macarons allemaal even groot.

Laat op kamertemperatuur rusten tot er een korstje op het koekje komt en de bovenkant niet meer aan je vinger plakt.

Verwarm de oven voor op 155°C.

Bak de macarons af gedurende 11 min.

Haal uit de oven en laat afkoelen.

Citroenvulling: smelt 100 g boter met het citroensap. Roer 2 eieren los met 200 g suiker. Voeg alles samen en kook goed door onder voortdurend roeren. Meng, van het vuur, de witte chocolade eronder.

Chocoladevulling: kook de room en 50 g boter op gedurende 1 min. Voeg, van het vuur, de chocolade toe en meng. Laat afkoelen tot de juiste dikte, maar zet niet in de koelkast.

Frambozenvulling: smelt 100 g boter in de frambozencoulis. Week de gelatine in koud water. Roer 2 eieren los met de suiker. Voeg alles, behalve de gelatine, samen en kook goed door onder voortdurend roeren.

Haal de gelatine uit het water, knijp goed uit en voeg toe aan de frambozenvulling.

Karamelvulling: kook het blik met gecondenseerde melk gedurende minstens 2 u. Zorg ervoor dat het blik steeds onder water blijft. Laat afkoelen en roer glad.

Doe de verschillende vullingen in spuitzakjes en spuit op ½ van de macaronkoekjes. Zet de andere helft erop.