Kook dit gerecht in deze stappen

  1. Schil de gember en rasp fijn. Meng alle dipsausingrediënten.

  2. Deeg: meng de bloem met het zout en 220 ml net gekookt water in een kom met een lepel tot een deeg. Laat iets afkoelen en kneed het deeg met je handen gedurende 5 minuten. Vorm tot een bol, bestrijk met arachideolie en verpak in plasticfolie. Laat 30 minuten rusten.

  3. Haal 6 bladeren van de Chinese kool en hou apart. Snij de rest van de kool fijn, bestrooi met zout en zet 30 minuten opzij. Spoel en knijp het overtollige vocht eruit.

  4. Reinig de lente-uitjes en snij het groene en witte gedeelte apart fijn. Pel de teentjes look en snipper fijn. Schil de gember en rasp fijn. Meng de Chinese kool in een kom met de rest van de vullingingrediënten behalve het groene gedeelte van de lente-uitjes. Dek af en plaats in de koelkast.

  5. Rol het deeg zo dun mogelijk uit tussen 2 vellen bakpapier. Steek er zoveel mogelijk cirkels uit en stapel ze op elkaar met tussenin een stukje vetvrij papier. Dek af met een vochtige doek.

  6. Leg een kleine koffielepel vulling in het midden van een deegrondje. Vouw in het midden dicht, vouw daarna elke kant tweemaal naar het midden toe in vouwtjes. Gebruik eventueel wat water om het deeg beter te laten kleven.

  7. Stoom de dumplings in porties gaar in 10 à 12 minuten op een bedje van Chinese koolbladeren.

  8. Serveer de dumplings met de dipsaus en werk af met de rest van de lente-uitjes.