Chapati met granaatappelraita

Chapati met granaatappelraita

Allergenen

Melk. Kan andere allergenen bevatten.

Kook dit gerecht in deze stappen

  1. Chapati: doe de bloem in een kom en voeg het water beetje bij beetje toe. Giet een beetje olijfolie bij de bloem en voeg een snuif zout toe. Kneed tot een soepel deeg. Laat het deeg, afgedekt met een handdoek, gedurende 20 minuten rusten op een warme plaats.

  2. Bereid ondertussen de raita: snij de granaatappel doormidden en haal de rode zaden eruit door met de bolle kant van een lepel hard op de helften te kloppen. Verwijder de witte vliesjes.

  3. Pel de sjalot en snipper heel fijn. Bestrooi met een flinke snuif zeezout. Laat 5 minuten trekken.

  4. Schil en rasp de komkommer. Laat de komkommer uitlekken.

  5. Meng de yoghurt met de sjalotsnippers en komkommerrasp.

  6. Pel het teentje look en duw door de lookpers. Voeg samen met de kerrie toe aan de yoghurt.

  7. Roer als laatste de granaatappelpitten erdoor.

  8. Verdeel het deeg van de chapatis in kleine bolletjes. Rol de bolletjes uit met een deegrol tot pannenkoekjes van ½ cm dikte. Ze mogen niet superdun zijn, anders brand je er gaatjes in waardoor ze niet mooi zullen opblazen.

  9. Zet een pan met antikleeflaag op het vuur en laat heel warm worden. Leg de chapati erin en laat hem bakken. Je kan reeds kleine blaasjes zien.

  10. Draai de chapati om en duw langs de zijkanten. Zo zorg je ervoor dat de hete lucht zich kan opstapelen in de chapati.

  11. Haal uit de pan en bestrijk met wat geklaarde boter.

  12. Herhaal dit tot alle chapatis gebakken zijn.

  13. Serveer de raita met de chapatis. Misschien lukt de chapati niet van de eerste keer, maar blijf zeker proberen. Na een aantal pogingen krijg je mooie opgeblazen broodjes.

  14. Tip: je kan raita kruiden met koriander, komijn, munt, cayennepeper en allerlei andere gedroogde en verse kruiden.