Appelstrudel met vanillesaus

Schil de appels, snij in 4 en verwijder het klokhuis. Snij in gelijke stukjes.

Laat de rozijnen weken in rum.

Rol het bladerdeeg dun uit tot een rechthoek, zo groot als een bakplaat.

Bestrooi het bladerdeeg met een laagje paneermeel. Zo raakt de bodem minder vochtig als je straks de appels en rozijnen erop schikt.

Voeg suiker en kaneelpoeder toe aan de appelstukjes en meng.

Haal de geweekte rozijnen uit de rum. Voeg toe aan de appels en meng. Giet een beetje van de rum onder de appel-rozijnenmengeling.

Schik de appel-rozijnenmengeling in het midden van het bladerdeeg.

Vouw eerst het bovenste stuk deeg over de mengeling en daarna het onderste stuk.

Draai het deeg voorzichtig om en leg met de naad naar beneden in het midden van een met bakpapier beklede bakplaat.

Verwarm de oven voor op 200°C hetelucht.

Klop het ei los en strijk de bovenkant van het deeg in met wat eigeel. Snij de bovenkant op een aantal plaatsen in, zodat de hete dampen wegkunnen.

Zet de appelstrudel in de voorverwarmde oven en bak gedurende 20 à 30 min.

Vanillesaus: snij de vanillestok middendoor en schraap het merg eruit.

Giet de melk en room in een steelpannetje. Voeg het merg van de vanillestok toe en warm op.

Giet de suiker erbij en laat al roerend smelten.

Klop de eigelen los in een kommetje. Giet de opgewarmde melk erbij en klop los.

Giet terug in het steelpannetje en blijf op een zacht vuur kloppen tot de vanillesaus licht bindt. Let op dat de eieren niet stollen en de saus niet schift.

Haal de appelstrudel uit de oven en snij in stukken.

Verdeel de vanillesaus op het bord. Schik een stuk appelstrudel op het bord en bestrooi met bloemsuiker.