Zelfgemaakte kroketten

Schil de aardappelen en snij in gelijke stukken. Kook ze gaar in licht gezouten water. Giet af en plaats terug op het vuur onder voortdurend roeren om zoveel mogelijk vocht te elimineren voor je ze pureert.

Draai de aardappelen door een roerzeef om een fijne puree te bekomen. Meng de eidooier erdoor en kruid naar smaak met peper, zout en eventueel nootmuskaat.

Laat een nacht rusten op een koele plaats.

Schep de koude puree in porties in de krokettenpers en pers vlot tot lange cilinders. Snij deze met een scherp mes, op de aangeduide streepjes, tot 5 cm lange kroketten.

Vul een schaaltje met bloem, een schaaltje met eiwit en een schaaltje met paneermeel.

Haal de kroketten eerst door de bloem. Rol ze dan door het eiwit en vervolgens door het paneermeel. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor dat elk laagje de volledige kroket bedekt.

Bak de kroketten in porties goudbruin op 180°C in frituurolie. Laat ze uitlekken op keukenpapier.