Varkenshaasje in Hopus gemarineerd met worteltjes en kroketjes

Varkenshaasje in Hopus gemarineerd met worteltjes en kroketjes

Kook dit gerecht in deze stappen

  1. Marinade: pel de sjalotten en snij er 2 in grove stukken. Schil de dikke wortels en snij ook deze grof. Reinig de selder en snij in stukken. Giet 1 flesje bier in een steelpan. Voeg de wortelen, sjalotten, selder en specerijen (zwarte peperbollen, kruidnagel, jeneverbessen, kruidentuiltjes, grof zeezout) toe. Laat eventjes opkoken. Leg de varkenshaasjes in een schaal. Overgiet met de marinade en de arachideolie. Dek af en laat 1 nacht rusten in de koelkast.

  2. Schil de jonge wortelen en laat een beetje van het loof eraan. Gaar de wortelen zachtjes op een middelmatig vuur in een kookpot met een weinig water en 50 gr boter. Kruid met peper en zout.

  3. Neem de varkenshaasjes uit de marinade en dep ze droog met wat keukenpapier. Laat het vlees op kamertemperatuur komen. Kruid met peper en zout. Bak het vlees aan alle zijden in een bakpan met 50 gr bruisende boter. Laat het vlees verder garen in een voorverwarmde oven van 180°C gedurende ± 8 minuten.

  4. Leg de ovenkroketten in een ovenschaal en bak tegelijkertijd met het vlees.

  5. Haal het vlees uit de oven en laat rusten op een rooster, dek af met aluminiumfolie.

  6. Snij de andere 2 sjalotten fijn. Giet het overtollige vet uit de pan. Voeg een flesje bier, de kalfsfond en de fijngesnipperde sjalotten toe. Laat dit voor de helft inkoken. Werk de saus af met 50 gr boter tot je een glanzende saus bekomt. Kruid met peper en zout.

  7. Snij het vlees in mooie stukken en schik het op de borden. Serveer de jonge wortelen en kroketjes erbij. Werk af met de saus en serveer met een frisse Barbãr.