Appeltaart

Kook 200 g suiker op met het water en de aromaten (1 vanillestok, 1 steranijs en 1 kaneelstok) tot een suikersiroop.

Laat afkoelen en voeg het sap van 2 citroenen toe.

Verwijder het klokhuis van de appels met een appelboor. Was de appels, maar schil ze niet. Snij ze met behulp van een mandoline in fijne schijfjes.

Laat ze een nachtje marineren in de suikersiroop.

Meng de bloem met 50 g suiker, het bakpoeder en het zout.

Voeg 1 eidooier toe en kneed tot een deeg. Laat minstens 1 u rusten in de koelkast.

Beboter de taartvorm en verwarm de oven voor op 180°C.

Rol het deeg uit op een bebloemde tafel en schik in de taartvorm.

Zet in de voorverwarmde oven en bak gedurende 12 à 15 min. Haal uit de oven en laat afkoelen.

Kook de melk met 1 opengesneden vanillestok.

Klop 4 eidooiers samen met 100 g suiker mooi glad en voeg het puddingpoeder toe.

Giet de kokende melk op het mengsel en meng.

Giet terug in de kookpot en laat op een laag vuur, onder voortdurend roeren, koken, tot het dik en gebonden is.

Laat eventjes afkoelen en giet de lauwe banketbakkersroom in de taartbodem. Laat alles afkoelen.

Klop het eiwit tot schuim. Voeg 200 g suiker beetje bij beetje toe en blijf kloppen tot een stevig schuim.

Doe de meringue in een spuitzak en spuit lange slierten op een bakplaat met bakpapier.

Zet in een oven op 90°C en laat bakken gedurende 40 min.

Haal de appelschijfjes uit de suikersiroop en schik op de afgekoelde banketbakkersroom. Snij de gebakken meringue in stukjes en werk de taart hiermee af.