Appeltaartjes

Doe de patisseriebloem, het amandelpoeder, de bloemsuiker en het snuifje zout met 120 g klontjes koude boter in de keukenrobot. Laat draaien tot het een deeg vormt. Voeg een volledig ei toe aan het deeg en laat draaien tot je een deegbal bekomt. Druk het deeg wat plat, rol in vershoudfolie en leg 15 min inde koelkast.

schil de appel en snij in kleine blokjes. Smelt de boter en voeg de appelblokjes met de rietsuiker, het limoensap en het kaneelpoeder toe. Laat garen tot de appelblokjes wat zacht zijn. Haal van het vuur en laat afkoelen.

Haal het deeg uit de koelkast, verwijder de vershoudfolie en leg tussen 2 bakpapieren. Rol uit tot papierdikte. Snij 8 miniappeltaartjes uit met de uitsteekvorm.

Leg op elk minitaartje een el appelcompote.

Snij dunne strookjes deeg en vorm een rooster door de strookjes te weven tot een patroon. Snij met de uitsteekvorm 8 bovenkanten uit.

Klop het eigeel los en borstel het op de rand van de miniappeltaartjes. Leg de geweven bovenkant erop en druk goed aan. Strijk de bovenkant in met eigeel.

Verwarm de oven voor op 200°C. Verlaag de oven daarna tot 160°C.

Zet de taartjes in de voorverwarmde oven en laat 20 à 25 min bakken tot ze goudgeel zijn.