Konijn met spek, waterkers en citroengnocchi

Snij de waterkers fijn.

Schil de aardappelen en kook ze gaar in licht gezouten water. Giet af, zet ze kort weer op het vuur en schud even op tot al het vocht verdwenen is.

Draai ze door een roerzeef tot puree. Voeg de eidooier en zout naar smaak toe. Zeef de bloem erover en prak het geheel met een vork.

Vorm er met de hand een stevig deeg van dat niet meer plakt. Gebruik indien nodig meer bloem.

Meng de waterkers, citroenzeste, peterselie en tijmnaaldjes door het deeg. Kruid met peper en zout.

Rol het deeg in strengen van 15 mm doorsnede en snij deze in stukjes van 2 cm.

Leg een deegstukje op je duim en duw iets plat met de holle kant van een vork. Zo krijg je een licht ribbelpatroon. Zet koel.

Verwarm de oven voor op 200°C.

Wrijf de stukken konijn in met olijfolie, kruid met peper en zout en wikkel ze in ontbijtspek.

Pel de uien en snij in fijne halve ringen.

Pel de look en snij in fijne plakjes.

Verhit een scheutje olijfolie in een ruime, ovenvaste pot en fruit de uienringen, zonder te laten kleuren. Voeg de lookplakjes toe en kruid met peper en zout. Leg de stukken konijn erop, besprenkel met olie, voeg de takjes tijm toe en overgiet met de witte wijn en bouillon. Laat 40 min sudderen in de oven.

Leg de gnocchi tussen de stukken konijn en gaar nog 15 min mee.