Gyoza met coquille en paling

Meng het zout met de tarwebloem. Breng het water aan de kook en giet het warm op de bloem. Roer alles door elkaar met een eetlepel en kneed daarna tot een glad deeg.

Dek het deeg af met plasticfolie en laat 30 min rusten in de koelkast.

Rol het deeg zo dun mogelijk uit (bestrooi je werkblad eventueel met wat maïzena tegen het kleven). Steek rondjes uit het deeg.

Snij de coquilles en gerookte paling in kleine dobbelsteentjes. Versnipper de bieslook.

Breng water aan de kook en kook de diepvrieserwtjes 2 min. Verfris de erwtjes daarna in koud water. Plet de erwtjes met een vork.

Meng de coquille, paling, bieslook en erwtjes. Kruid met peper en zout.

Neem een rondje deeg in de hand, vul met 1 kleine el vulling. Maak de randjes van het deeg nat met wat water en plooi het rondje goed dicht.

Verhit 2 el arachideolie in een koekenpan. Bak de gyoza’s krokant aan 1 kant.

Voeg een scheutje water toe, zet een deksel op de pan en laat 3 min stomen op een laag vuur. Verwijder het deksel en laat nog kort bakken tot 1 krokante kant.

Pel en plet de look. Was de lente-uitjes en snipper fijn. Schil en rasp de gember. Verwijder de zaadjes van ½ peper en snij in kleine stukjes.

Kook de sojasaus op met de ketchup en de sesamolie. Voeg, naast het vuur, alle andere ingrediënten toe aan de saus. Meng en laat afkoelen. Verfris met het limoensap en werk af met versnipperde koriander.

Serveer de gyoza’s met de dipsaus.