Konijn in cider gestoofd met appeltjes

Verwarm de oven voor op 190°C.

Schil de wortel en de appelen. Snij de wortel, selder en Boskoop appelen in stukjes. Verwijder het klokhuis van de Jonagold appelen met een appelboor en snij deze in plakjes.

Smelt een klont boter in een gietijzeren stoofpot en braad hierin de stukken konijn goudbruin. Kruid met peper en zout. Haal het vlees uit de pan en stoof de ui, wortel, selder, spekreepjes en salieblaadjes erin aan. Laat stoven tot de ui zacht is.

Verwijder het overtollige vet en leg de stukken konijn terug in de pan. Strooi de appelstukjes erover. Plaats op het vuur, overgiet met een scheutje calvados en flambeer. Overgiet het konijn met de helft van de cider en alle bouillon, als de vlammetjes gedoofd zijn. Breng aan de kook. Dek de pan af en plaats in de oven zodat het langzaam kan garen.

Bak intussen de appelplakjes in boter. Bestrooi ze met bruine suiker en laat even karamelliseren. Bak het ontbijtspek krokant.

Haal het konijn uit de pan als het vlees gaar is en hou warm. Giet de rest van de cider bij het stoofvocht en breng aan de kook op een hoog vuur. Laat even doorkoken en bewerk met de staafmixer. Giet de saus vervolgens door een fijne zeef.

Voeg de rest van de calvados bij de gezeefde saus en laat ze inkoken. Roer de room erdoor en laat verder indikken.

Verdeel het konijn over voorverwarmde borden. Nappeer met de saus en schik de appelplakjes ernaast. Werk af met het krokant spek en serveer.