Ravioli met kastanjechampignons

Deeg: strooi de bloem in een hoopje op je werkblad. Maak een kuiltje in het midden en breek daarin de eieren.

Strooi het zout op de rand van de bloem en giet het water in het kuiltje.

Meng de eieren en het water door de bloem met de vingers van 1 hand of een vork. Blijf mengen tot een dikke pasta.

Kneed met beide handen tot een zacht en soepel deeg gedurende 10 min. Is het deeg te droog, maak dan je handen nat en kneed verder. Is het deeg te plakkerig, voeg dan nog wat bloem toe.

Verpak in plasticfolie en laat minstens 20 min rusten.

Vulling: pel de sjalotten en snipper ze fijn. Reinig de champignons en snij in kwartjes. Pel en plet de look.

Smelt een klontje boter in een pan op een matig vuur en stoof de sjalotten en look glazig.

Voeg de paddenstoelen toe, kruid royaal met peper en zout en laat gaar bakken.

Doe het mengsel in de hakmolen en mix tot een homogene massa.

Giet in een kom en schep de gemalen Parmezaanse kaas erdoor, tot je een droge puree bekomt. Laat opstijven in de koelkast.

Draai het deeg door de pastamachine in dunne vellen.

Leg porties (1 kl) vulling op het vel pastadeeg met ± 3 cm tussenruimte.

Bedek met een tweede vel pastadeeg en druk goed aan, zodat er geen lucht in de ravioli zit.

Duw met een uitsteekvormpje tot ravioli en druk de beide pastavellen goed op elkaar.

Breng een ruime pot met gezouten water aan de kook.

Saus: snij de verse salie fijn. Smelt de boter en laat kleuren tot hazelnootkleur.

Voeg de salie en een scheutje citroensap toe. Haal van het vuur.

Gaar de ravioli in kokend water tot ze komen bovendrijven.

Giet af, verdeel de ravioli over de borden en schep de salieboter erover. Serveer warm.